FC Utrecht was in de eerste helft op vrijwel alle fronten superieur. Toch stond na drie kwartier voetballen slechts 1-1 op het scorebord, waarmee de ploeg van trainer Jan Wouters zichzelf ernstig tekort deed. Tot driemaal toe raakte FC Utrecht buiten bereik van doelman Jelle ten Rouwelaar het aluminium: tweemaal Jens Toornstra de paal en eenmaal Johan Märtensson de lat. Daarnaast weigerde scheidsrechter Bas Nijhuis om FC Utrecht na een handsbal een strafschop toe te kennen.

Na ruim een kwartier nam het fris spelende FC Utrecht een voorsprong. Het doelpunt kwam op naam van de uitblinkende Yassin Ayoub (1-0). NAC stelde aanvallend weinig tegenover het offensieve geweld van de thuisclub. Alleen Rydell Poepon was met een knal van afstand dicht bij een treffer.

De gelijkmaker van de Bredase ploeg kwam 10 minuten voor de pauze min of meer uit de lucht vallen. Doelman Robbin Ruiter kreeg een schot niet volledig onder controle, de verdedigers Timothy Derijck en Kai Heerings reageerden daarop apathisch, waarna het voor Danny Verbeek een koud kunstje was de 1-1 binnen te schuiven.

Na de rust bood NAC beduidend meer tegenstand. Onder aanvoering van de behendige Jeffrey Sarpong en de lepe Anthony Lurling werd de druk op de vijandelijke stellingen opgevoerd. Desondanks nam FC Utrecht na bijna 20 minuten opnieuw de leiding. Cedric van der Gun hield, nadat doelman Ten Rouwelaar de bal had weggestompt, het overzicht en stelde met een slimme pass Jens Toornstra in staat de 2-1 te maken.

In de slotfase voerden eerst invaller Jacob Mulenga en daarna Toornstra met zijn tweede doelpunt de score op naar 4-1. Invaller Anouar Hadouir bepaalde daarna aan de andere kant de eindstand op 4-2.