Foeke Booy: Trainer van het jaar

 

Onlangs zei Johan Cruijff tijdens een van zijn referaten bij Studio Sport dat het voetbal van FC Utrecht duidelijk maakt waarom Foeke Booy een uitstekende trainer is. Vervolgens vroeg hij zich af waarom Booy geen Trainer van het Jaar was geworden. Na de indrukwekkende 4-0 overwinning op het Zweedse Djurgårdens IF sloot Willem van Hanegem, ook in Studio Sport, zich bij deze woorden aan. Nadat FC Utrecht zondag Feyenoord zowel tactisch als technisch aftroefde in De Kuip, kwam Ruud Gullit bij Canal+ tot dezelfde conclusie.

 


Nou heb ik de indruk dat deze voormalige topvoetballers niet helemaal objectief oordelen. Ik vermaak me kostelijk met de ietwat zelfingenomen interviews van Co Adriaanse, maar anderen ergeren zich mateloos aan de zelfbevlekking van de AZ-trainer. Zeker in kringen van ex-vedetten scoort Adriaanse niet altijd met zijn uitspraken. Ik weet zeker dat niet iedereen blij was met de verkiezing van Adriaanse, die uit handen van zijn geloofsgenoot Louis van Gaal de prijs voor de Trainer van het Jaar ontving. Er was echter ook alle aanleiding Booy deze eervolle prijs toe te kennen. FC Utrecht zit midden in een saneringsproces. Geld voor investeringen was er niet, maar het elftal blijft goed presteren en speelt voetbal dat aanslaat bij de trouwe aanhang. Eigenlijk haalt Booy het optimale rendement uit een middelmatig getalenteerde groep spelers. Hij won intussen twee keer de Amstel Cup en eenmaal de Johan Cruijff Schaal. Ondanks het succes blijft hij zich opvallend nuchter en bescheiden opstellen en is hij een perfecte ambassadeur voor zijn club.

Eind jaren zestig nam SC Cambuur mij over van Go Ahead. In Leeuwarden trof ik een, voor eerstedivisiebegrippen, prachtig elftal. Met keeper Rob van Heeswijk, de felle verdediger Hans Sigmond, technicus Piet Kriesch, de legendarische Pier Alma, spelbepaler Wim van der Heide en de aanvallers Henny Weering, Koko Hoekstra, Gerrie de Jonge en Johan Zuidema. Op de bank zat de rossige verdediger Japie Booy. Hij was overgekomen van de amateurclub Leeuwarden, de voorloper van SC Cambuur. Booy kwam uit een echt voetbalgezin. Hij woonde aan de Peter Stuyvesantweg, op een steenworp afstand van het stadion. Zijn broer Fedde speelde bij Leeuwarden en als zijn vader na een dag hard werken in de fabriek van Friesche Vlag thuiskwam, haastte Booy senior zich naar de velden aan het Cambuurplein, om de jeugd van Leeuwarden te trainen. Moeder Booy liet zich daar ook regelmatig zien, als ze niet hoefde te werken als serveerster op de veemarkt in de Frieslandhallen. Het gezin Booy had ook nog een dochter, Jannie, terwijl Arend en Tedje Booy op 25 april 1962 nog verblijd waren met een nakomertje: Foeke.

De kleine Foeke was een verwend ventje. Zijn broers en zus liepen met hem weg en hij was het oogappeltje van zijn vader en moeder. Toch was Foeke geen vervelend jochie. In die tijd was hij al voetbalgek. De jongste Booy zwierf altijd over de velden. Je zag hem nooit zonder bal en in de namiddag sloeg hij geen training over als jeugdspeler van Leeuwarden. Foeke speelde altijd in het hoogste elftal. Hoewel Leeuwarden het complex met SC Cambuur deelde, ontdekte concurrent Heerenveen de snelle aanvaller in de A-jeugd. Even later meldde Go Ahead zich ook, maar na een bezoek aan het befaamde Jeugdinternaat aan de Brinkgreverweg in Deventer, besloot Foeke in Leeuwarden te blijven. In 1984 werd Nol de Ruiter trainer van Cambuur. Hij zag Foeke een keer voetballen en vroeg zich af waarom deze speler nog niet was vastgelegd. Dezelfde avond stond De Ruiter al onaangekondigd op de stoep bij de familie Booy. Hij contracteerde het lokale talent en datzelfde jaar debuteerde de zeventienjarige Foeke in het eerste elftal tegen SC Amersfoort. Hij maakte het winnende doelpunt en dat leverde SC Cambuur een periodetitel op.

In die tijd kwam ik Foeke opnieuw regelmatig tegen. We speelden destijds regelmatig met Oud SC Cambuur. Omdat De Ruiter een degelijke centrale verdediger was in dat team, kwam zijn dochter Wendy altijd kijken. Zij had intussen verkering met de destijds wat verlegen Foeke, die ze had leren kennen tijdens een feest bij Cambuur. Op het moment dat De Ruiter een contract tekende als trainer van Wageningen, besloten Wendy en Foeke te gaan samenwonen in Bergum. Daar exploiteerde de moeder van Wendy een sportzaak, die nu eigendom is van Koko Hoekstra.

Even later tekende Foeke een contract voor De Graafschap. Voetballers waren in die jaren nog semiprof. Bij SC Cambuur had Booy allerlei baantjes gehad naast zijn voetbalcarrière. Hij had in een winkel gestaan, op kantoor gezeten en in de bouw gewerkt als tegelzetter. In Doetinchem begon hij iedere morgen om vijf uur in een haardenfabriek. Na een volledige dagtaak volgde er dan nog een training bij De Graafschap. PEC Zwolle was zijn volgende werkgever. In Zwolle werd dochter Stephanie geboren. Bij FC Groningen werd hij voor het eerst fullprof. Hij kwam tot rust en presteerde zó goed, dat KV Kortrijk hem aantrok. Even later speelde hij al voor de Belgische topper Club Brugge. Foeke Booy had de potentie Oranje te halen, maar had de pech dat hij deel uitmaakte van de generatie met Marco van Basten en John Bosman.

Booy werd met Club Brugge twee keer kampioen van België, veroverde eenmaal de Belgische beker en speelde in de Champions League. Toen Foeke een belangrijke Europese wedstrijd dreigde te missen, omdat de tweede dochter Richelle maar niet tevoorschijn wilde komen, greep de gynaecoloog in. De spits was aanwezig bij de bevalling en stond even later in de basis. Niet alleen deze arts was Club Brugge-supporter. In het ziekenhuis kwam de latere Belgische premier Jean-Luc Dehaene hoogstpersoonlijk op kraamvisite. Het gezin Booy voelde zich thuis in het gemoedelijke Vlaanderen. Ze woonden in een prachtig huis in het landelijke Loppem, waar Foeke via zijn buurman Paul Van Damme geïnteresseerd raakte in antiek.

Toch zou de Nederlandse topscorer Club Brugge met een rel verlaten. Hij had in Voetbal Magazine kritiek op zijn medespeler Daniel Amokachi en werd naar de tribune verbannen voor de wedstrijd tegen Glasgow Rangers. Even later tekende hij een contract bij AA Gent. FC Utrecht, waar zijn schoonvader intussen hoofd technische zaken was, werd zijn laatste club. In 1995 ging Booy daar de B-jeugd trainen. Van 1996 tot 2000 was hij verantwoordelijk voor het tweede elftal en vervolgens werd hij assistent van trainer Frans Adelaar. Vanaf 2002 is Foeke hoofdtrainer van FC Utrecht en sinds het vertrek van Han Berger is hij tevens technisch directeur.

Booy is op zijn plaats in De Galgenwaard. Het zal me niet verbazen als hij, evenals Foppe de Haan bij SC Heerenveen, nog jaren aan de club blijft verbonden. De topclubs Ajax en Feyenoord hebben de kracht van het huidige FC Utrecht al ervaren. En Booy slaagde er zelfs in zijn club ook internationaal op de kaart te zetten. Johan Cruijff, Willem van Hanegem en Ruud Gullit zijn niet de eersten de besten. Ze hebben me op een idee gebracht. Toevallig maak ik deel uit van de jury die - heel discreet - de Trainer van het Jaar kiest. Volgend seizoen maakt Foeke Booy een goede kans deze titel in de wacht te slepen.

Johan Derksen

Eerder geplaatst in Voetbal International op 27 december 2004

 

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Reactie plaatsen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb