Na vandaag is hij geen speler van FC Utrecht meer, maar gaat hij zijn geluk beproeven bij de Glasgow Rangers. Nu, tien jaar later, stopt Michael Mols met voetballen op het hoogste niveau. Forza zocht hem op voor een laatste terugblik op zijn loopbaan en in het bijzonder: zijn tijd bij FC Utrecht.
Met een FC Utrecht shirt en een bos bloemen arriveren we bij De Kuip. De zon schijnt en de selectie heeft net getraind. Ik draag de bloemen die de SupportersVereniging eigenlijk zondag na FC Utrecht – Feyenoord had willen geven als dank voor de mooie jaren van Michael Mols bij FC Utrecht. Helaas besloot de clubleiding dat dit niet mocht omdat het het afscheid van een ander clubmens, Shew Atjon, naar de achtergrond zou drukken.
Al snel arriveren we bij de perskamer van Feyenoord waar Giovanni van Bronckhorst wordt geinterviewd voor Radio Rijnmond. Onderwerp van gesprek: De Play-Offs.
Na de lunch is ook Michael Mols aan de beurt voor een interview met de Rotterdamse radiozender, daarna maakt de clubtopscorer van weleer tijd vrij voor ons. We overhandigen de bloemen en vertellen dat ze de zondag ervoor niet overhandigd mochten worden. Michael reageert onmiddellijk zoals we van hem gewend zijn: “Dank je wel. Maar ik begrijp het ook wel van FC Utrecht. Ik vond het gebaar van het publiek na de wedstrijd heel erg mooi.” We gaan zitten, tijd voor een terugblik.
Michael, je kwam in augustus 1996 bij FC Utrecht terecht na een teleurstellende periode bij FC Twente.
“Dat was ook voor jullie na een teleurstellende periode. Want Utrecht speelde zichzelf veilig bij FC Twente door met 2-1 te winnen. Ik weet nog dat er heel veel bussen met Utrecht-supporters waren en dat ik van FC Utrecht-supporters hoorde: Volgend jaar kom je lekker bij ons. Die hebben toch mooi gelijk gekregen.”
Omschrijf de sfeer eens waar je in terecht kwam?
“Utrecht begon eigenlijk weer opnieuw. Ik denk dat het in die tijd weer een beetje begon te leven bij FC Utrecht. Ik meen me te herinneren dat er een vrije trap was van Hans Visser en dat daarna FC Utrecht weer echt begon te leven bij iedereen. En dat merkte je ook door de sfeer in het stadion. Zelf wilde ik vooral weer plezier krijgen in het voetballen. Daarom heb ik bewust gekozen voor Utrecht. Dan kon ik weer in Amsterdam gaan wonen en ik wilde graag werken onder Spelbos en Wouters, de toenmalige trainers.”
Hoeveel invloed heeft de trainer op de keuze voor een nieuwe club?
“Dat was voor mij de grootste reden om voor Utrecht te tekenen. Ik was het plezier kwijt geraakt bij Twente, daar zat ik op een zijspoor. Bij Utrecht kon ik me verder ontwikkelen onder Spelbos en Wouters. Voor mij was het op dat moment ook belangrijk dat ik weer in Amsterdam kon gaan wonen.”
Was het wonen in het Oosten een cultuurshock?
“Nou, het is toch een mentaliteitsverschil tussen het westen en daar. Ik had het gevoel dat ze daar een minderwaardigheidsgevoel hadden. En wat voor mij belangrijk is: Ik moet me gewoon lekker op m’n gemak voelen met vrienden en familie om me heen. Als het dan sportief wat minder gaat, worden die dingen toch extra belangrijk.”
Al snel groeide je uit tot een publiekslieveling in de Galgenwaard.
“Voor mijn gevoel is dat heel geleidelijk gegaan. Ik weet nog dat er zes aankopen waren en ik was een beetje in de luwte. Utrecht kocht toen Rob Witschge en John van Loen, Dick van Burik, Reinier Robbemond, René van den Brink en mij. En Van Loen, Witschge en Van Burik waren de blikvangers. Ik wist helemaal niet hoe de supporters tegen mij aankeken.
En dan ook nog geboren in Amsterdam.
“Ja, het begint met 020, daarna Amsterdammer en dan wordt het uiteindelijk toch Michael. Zo ging het bij Utrecht, maar later ook bij Den Haag. Maar ik kon me dus in de luwte ontwikkelen en uiteindelijk ging het heel goed. Als mensen de naam Michael Mols horen, denk ik dat ze toch als eerste denken aan FC Utrecht.”
FC Utrecht speelde in die periode niet mee om de prijzen. Dan is jouw prestatie om uit te groeien tot clubicoon in drie jaar tijd des te opvallender.
“Op dat moment sta je er niet bij stil. Als team wil je gewoon goed presteren. Maar de resultaten waren wisselend. We werden steeds zo ongeveer 10e of 13e. Persoonlijk ontwikkelde ik me steeds beter. Ik denk dat ik daardoor wat meer opviel.”
Wat ook heeft bijgedragen aan je succes is het feit dat je ook goed met de supporters kon opschieten. Je hebt nooit last gehad van sterallures.
“Kijk, als je aardig een balletje kan trappen, wil dat niet zeggen dat je je anders voor moet doen dan je bent. Ik zie het zo: Ik heb nu een kleine. Als mijn zoon iemand herkent en diegene een handtekening vraagt, vind ik het ook leuk als ‘ie dat doet. Aan de andere kant: Als wij moeten voetballen in een leeg stadion, haalt dat toch het grootste plezier weg.”
Je populariteit was ongekend. Er werden veel liedjes over je gezongen in het stadion.
“Als ik daarop terug kijk… Er zijn maar weinig spelers die dat voor elkaar hebben gekregen en zeker als Amsterdammer in Utrecht is dat bijzonder. Op dat moment voelde het heel ongemakkelijk naar mijn ploeggenoten toe. Maar als ik er nu op terug kijk is dat wel heel speciaal. Ik waardeer dat soort dingen ook. Als ik kijk naar al die dingen die mensen voor me hebben gedaan. Dat waardeer ik enorm.”
Je was ook een graag geziene gast in het Supportershome.
“Dat vond ik ook het leuke aan Utrecht. Het was echt een vereniging. In mijn tweede periode was het een stukje afstandelijker geworden. Dat vind ik wel jammer, want je moet toch een beetje binding houden met het publiek. Ik vond het leuk dat ik bij alle geledingen gewoon even slap kon gaan ouwehoeren. Ik kon even naar de business club om daar wat rond te hangen, ik ging even naar het supportershome. Dat vond ik heel leuk in die tijd: Een stukje saamhorigheid. In mijn eerste periode bij Utrecht had ik meer het gevoel dat alles door elkaar heen liep.”
Hoe is dat dan nu bij Feyenoord?
“Ondanks dat het zo’n grote club is, is het hier nog wel zo. Feyenoord is echt een vereniging. Het is hier niet zo kil en koud.”
Besef je je eigenlijk wel dat mensen speciaal voor jou naar het stadion toekwamen in die tijd?
Wat doet dat met je?
“Ja, dat waren familie en vrienden, hahaha. Nee, ik heb altijd het gevoel dat mensen voor FC Utrecht kwamen, en omdat ik toevallig dat shirt aan heb, was ik daar onderdeel van. Ik had niet het idee dat mensen alleen maar een kaartje kochten om mij te zien.”
Ik kan uit ervaring vertellen dat dat wel zo was.
“Serieus?”
Ik moet eerlijk toegeven dat ik nu tegenover mijn jeugdheld zit en dat ik mijn eerste seizoenskaart op dertienjarige leeftijd wel mede kocht om jou te zien spelen.
“Dat vind ik echt mooi om te horen. Als kind had je ook spelers die je volgde. Op straat was ik dan een bekende speler. Later hoorde ik ook van Rick Kruys dat hij bij pleintjesvoetbal mij wilde zijn. Het is moeilijk te geloven dat ik dat ook teweeg heb gebracht. Dat vind ik een heel mooi compliment.”
Je kwam ook, weer, in beeld bij het Nederlands elftal in die periode.
“Dat klopt. Dat was in 1998 voor het WK in Frankrijk. Ik werd uitgenodigd voor een trainingsstage in Amerika. Bij FC Utrecht ging alles steeds beter, maar helaas heb ik die lijn nooit door kunnen trekken in het Nederlands elftal. Het gaf wel aan dat ik goed bezig was.”
Het bleef bij een leuke ervaring?
“Het blijft altijd speciaal om voor het Nederlands elftal uit te komen. Toen ik klein was keek ik op TV en zag ik het Nederlands elftal bij Huis Ter Duin. Toen zag ik idolen als Koeman, Gullit en Rijkaard. En nu zat ik daar zelf bij.”
Is zo’n oproep voor oranje het hoogtepunt in je loopbaan?
“Als voetballer hoop je natuurlijk het Nederlands elftal te halen. Maar als hoogtepunt zie ik toch meer mijn afscheid bij FC Utrecht. Omdat ik daar als speler én als mens werd gewaardeerd. Dat betekent voor mij meer dan zes keer in het Nederlands elftal spelen.”
Uiteindelijk kwam er natuurlijk interesse van andere clubs. Ik kan me herinneren dat onder meer Sheffield Wednesday je graag wilde hebben.
“Er waren er meerdere. Ik ben toen onder meer een keer naar Italië gegaan. De Serie A… Het was voor mij een droom dat er interesse was. Ik ben toen daar in bespreking gegaan met Vicenza, maar heel gek: Toen ik daar in die stad liep, het was druilerig weer, had ik een vreemd voorgevoel. Ik dacht: Dit is het niet voor mij.”
Het is voor jou belangrijk dat je je echt lekker voelt.
“Ja. Ik moet een goed gevoel hebben. De sfeer rondom een elftal is voor mij belangrijk. Ik had in Italië een gesprek gehad met de president en dat ging allemaal goed. Maar iets hield me tegen, dus uiteindelijk heb ik het afgezegd. Later kwam inderdaad Sheffield. Dat was heel concreet. De trainer wilde me heel graag hebben en ik heb ook met Wim Jonk gesproken die daar toen speelde. Dat was allemaal heel positief. Op maandag deden ze me een voorstel en ik moest vrijdags beslissen. Maar die vrijdagochtend werd ik gebeld door mijn zaakwaarnemer met de mededeling: Ik ga het je moeilijk maken. De Rangers willen je ook hebben.”
Als Glasgow Rangers belt, dan zeg je geen “nee”?
“De reden dat ik bij Utrecht weg wilde, was dat ik graag Europees voetbal wilde spelen en dat ik om de prijzen wilde spelen. Bij de Rangers speel je altijd om het kampioenschap van Schotland en je speelde of Champions League of Uefa Cup. Voor mij was het daarnaast erg belangrijk dat er een Nederlandse trainer zat in de persoon van Dick Advocaat en er waren ook twee Nederlandse spelers: Arthur Numan en Giovanni van Bronckhorst. Ik was er wel vrij snel uit.”
Reacties
Reactie plaatsen