Nadia van Beerschoten is nog geen standaardmens
Nog voor de kleine wijzer de zes aan heeft getikt, heeft ze haar wekker al uitgeslagen. Een uurtje later springt ze op haar fiets. Hup, stage lopen en dan naar FC Utrecht Vrouwen. Nadia van Beerschoten (18) begint er aardig aan te wennen. Normaal is voetballen op hoog niveau nog niet. Da’s het meer voor de standaardmensen.
De eerste keer? Even diep nadenken. Zo een, twee, drie schiet het haar niet te binnen. Verdorie, het is ook alweer een tijdje geleden. Bijzonder was het wel. Best grappig ook. Maar wanneer, dat is een goede vraag. “Ik voetbalde nog bij de jongens”, peinst de ‘nummer negentien’ in gesprek met Voetbal Centraal. “Bij Saestum uit Zeist. En ik mocht acht minuten meedoen.” De inwoonster van Maartensdijk is dan wel nieuw bij FC Utrecht Vrouwen, haar eerste wedstrijd speelde ze een paar seizoenen geleden al. Tessa Oudejans was van de partij. Rowena Blankestijn ook; meiden die al lang in het team zitten. FC Utrecht Vrouwen moest uit voor de beker, Saestum was ook onder de pannen. Toch had eerstgenoemde team voetbalsters nodig. Gelukkig liep in de B1 van haar satellietclub een leuk speelstertje rond. Een verdedigende middenveldster, die ook op andere plekken uit de voeten kon. Perfect, probleem opgelost. Van Beerschoten mocht op de bank plaatsnemen.
“Ik weet alleen nog dat het tegen Reiger Boys was”, herinnert ze zich. “En dat ik het natuurlijk hartstikke leuk vond.” Want FC Utrecht Vrouwen, dat was prachtig. Ze speelde vroeger met de jongens wel eens tegen de eredivisionist en keek af en toe genietend toe als het vrouwenteam moest voetballen. Bijna tweeënhalf jaar later zit ze zelf in het team en zijn Oudejans en Blankestijn haar ploeggenoten. Ze delen dezelfde kleedkamers, doen tegelijkertijd de oefeningen van trainer Jürgen Schefczyk en lachen zich rot tijdens de wekelijkse teamavond. Oer-Hollandse spelletjes, sushi-etentjes; allemaal dingen die ze mag doen nu ze eenmaal bij de selectie zit. “Vervelen doe ik me hier niet”, klinkt het positief. “Trainen is ook hartstikke leuk. Of het nou regent of de zon schijnt, ik heb er altijd zin in.”
Zelfs als ze een lange dag achter de rug heeft. En die maakt ze geregeld. De studente HBO-V loopt stage in een verpleeghuis. Wanneer veel van haar ploeggenoten zich nog een keer omdraaien, heeft zij haar ontbijt al achter de kiezen. Snel aankleden, spullen pakken en wegwezen. Kwart voor zeven is ze de deur al uit. Acht uur later sjouwt ze haar tas het trainingscomplex van FC Utrecht op. ’s Avonds thuis snel nog een filmpje kijken en dan is het tijd om te slapen. Vaak al om negen uur. “Een goede nachtrust is belangrijk”, merkt de jonge speelster op. “Net als verantwoord eten dat is in de voetballerij. Ik let heel goed op wat ik doe, ben eigenlijk altijd met sport bezig. De dag voor een wedstrijd denk ik al bewust na of iets wel kan met het oog op morgen.” Trekt een grimas. “Misschien een beetje gek, of niet?” Nee hoor, juist verstandig. “Nou ja, het is nog een beetje nieuw voor mij, spelen bij FC Utrecht Vrouwen. Maar ik geloof dat het duidelijk is dat ik er druk mee bezig ben en het leuk vind!”
Met dat laatste bedoelt ze niet alleen dat ze kan zeggen dat ze bij FC Utrecht Vrouwen voetbalt. Alles wat er bij komt kijken is mooi en spannend. Haar eerste speelminuten bijvoorbeeld. Mam en paps mee naar Enschede, zij een beetje zenuwachtig. Mocht ze ineens invallen tegen FC Twente Vrouwen, in De Grolsch Veste. “Jeetje, wat een stadion”, zegt Van Beerschoten. “Zo groot en luxe. We hadden zelfs stoelverwarming als we dat wilden. En wat een veld. Dat was echt héérlijk. Daar heeft het niet aan gelegen dat ik niet heb gescoord.” Het was ook wat geweest: in haar tweede officiële wedstrijd, bekerduels tellen ook mee, meteen de winnende treffer maken. Het beeld op het tv-scherm in het stadion zei genoeg: een mopperende voetbalster na het missen van haar kans. “Daar schaamde ik me wel een beetje voor”, lacht ze. “Iedereen kon het zien hè. Jammer dat we niet wonnen, maar dan nog vond ik spelen bij FC Twente een mooie ervaring.”
Het werd nog mooier. Na haar invalbeurt tegen Ajax een week later volgde haar eerste basisplaats. Stond ze ineens voor de deur van het Tata Steel Stadion. Als ze ergens niet op had gerekend, was dat het wel. “Oké, we spelen in een stadion, dacht ik”, vertelt het talent. “Ja, dat wist ik echt niet hoor. Maar er zat zoveel publiek bij SC Telstar, dat was helemaal geweldig. Mijn ouders heb ik niet gezocht, nee. Was ook geen beginnen aan. Vroeger stonden er twee mensen en dacht ik: ah, daar zijn ze. Bij FC Utrecht Vrouwen komen veel meer mensen kijken. Wel hebben ze me zien voetballen. ‘Kom op Naad’, zei ik nog tegen mezelf. Moest ik ineens als rechtsbuiten tegen een retegoeie linksback. Oh, speelt die in het Nederlands vrouwenelftal? Tja, dat verklaart misschien wel een boel.”
Ach, zulke tegenstanders wennen wel. Van Beerschoten begint steeds meer in het ritme te komen van spelen op hoog niveau. Vroeg opstaan, naar stage, trainen, soms nog sushi eten of andere leuke dingen doen, filmpje kijken en naar bed. En ondertussen niet vergeten over voetbal na te denken, natuurlijk. Wie had dat na die ene bekerwedstrijd gedacht. “Vorig seizoen was ik hier stagespeelster, in de voorbereiding op dit seizoen mocht een aantal meiden meetrainen”, zegt ze. “Toen kreeg ik hoop. Ik wilde dolgraag vast bij het team horen, maar wist dat de kans klein was. De vaste kern bestond namelijk al.” Trainer Schefczyk zag het wel zitten. Andere meiden moest hij teleurstellen, Van Beerschoten mocht blijven. “Jeee, dacht ik”, glundert ze. “Stiekem moest ik wel een beetje lachen toen hij dat zei.”
Normaal vindt ze het nog niet dat ze voetbalster van FC Utrecht Vrouwen is. “Als je eenmaal gewend bent, kan het alsnog niet helemaal normaal zijn”, meent ze. “Het is nog steeds bijzonder wat ik allemaal mee maak.” Voor veel van haar ploeggenoten is vrouwenvoetbal op het hoogste niveau inmiddels wel routine. Voor Oudejans en Blankestijn bijvoorbeeld en andere meiden die al drie jaar of langer bij FC Utrecht Vrouwen spelen. “Een beetje de standaardmensen dus”, merkt de jonge voetbalster op. Standaardmens, wat klinkt dat eigenlijk gek. Maar waarom niet. “Bij de mannen had ik geen favoriete club, ik was altijd voor degene die won. Ik ben ook een jaar voor RBC Roosendaal geweest, omdat ze onderaan stonden. Dat vond ik zielig”, zegt de tiener. “Bij de vrouwen is het anders, daar was ik altijd voor FC Utrecht. En ik ben geen clubhopper. Laat mij maar net als die andere meiden een standaardmens worden.”
Interview: Maarten de Jong
Eerder verschenen op Voetbalcentraal.nl (2012)
Reacties
Reactie plaatsen