Leo van Veen, de grondvester van FC Utrecht

 

Behalve het middelpunt van het huidige elftal van FC Utrecht is Leo van Veen in zekere zin ook de grondvester van de club. Ruim an­derhalf jaar geleden maakte Van Veen het enige doelpunt in de laatste competitiewedstrijd van het seizoen GVAV-DOS. Daardoor degradeerde GVAV wel en DOS niet. Van Veen: “Als die goal er niet was gekomen. was er zeker geen fusie gevolgd. Dan hadden DOS, Elinkwijk en Velox nu samen in de eer­ste divisie gespeeld.”' Met dat dure doelpunt beëindigde Leo van Veen een periode bij DOS, die negen jaar eerder begon toen hij zich als zes­tienjarige bij DOS aanmeldde.

 


Voor Leo van Veen was DOS in eerste instantie een ideaal: na een juniorenseizoen en een jaar in de be­taalde jeugd (met onder andere Achterberg, Van Stijn, De Weerd, Block en Wellerdieck, onder leiding van Louis van Bogert) volgde in 1965 Van Veens debuut in de eredivisie. De vreugde was echter van korte duur, want kort daarop moest hij in militaire dienst. Van Veen: “Ik werd ingedeeld bij de marechaus­see en kreeg daar geen minuut vrij om te trainen. Toen ik eenmaal uit de dienst was ging het meteen veel beter: ik kwam vrij snel in het eerste elftal terug.”




Daarna speelde Leo van Veen drie, vier jaar in het eerste elftal van DOS. Daarin maakte hij de meest beruchte periode uit de geschiedenis van de club mee. Van Veen was bijvoor­beeld betrokken bij drie kritieke momenten. Eerst een beslissingswedstrijd in Eindhoven tegen Fortuna, Het volgende jaar de beslis­singscompetitie met Volendam en AZ in het Ajax-stadion en weer een jaar later de al genoemde wedstrijd tegen GVAV. Dos wist zich telkenmale te handhaven, toch bleef Van Veen zijn club trouw: “Ik heb bij DOS een hoop schik gehad en er is veel gelachen. Ik ben nu eenmaal een echte Utrechter”

DOS zette vaak een groot deel van de spelers na afloop van het seizoen op de transferlijst. Vaak volgden er dan oninteressante aanbiedingen. “De andere keren ging DOS op het laatste mo­ment met de prijs omhoog. Zo was het altijd: ze wilden voor een dubbeltje op de eerste rij zitten. Dat was ook zo met goedkope amateurspelers die onmiddellijk als grote talen­ten werden aangekondigd. Verder kwamen er allerlei buitenlanders die hun zakken vol­stopten en dan weer vertrokken. Een keer kochten ze zelfs een Joegoslaaf met plastic liezen.” Aldus Leo van Veen.

 


De FC Utrecht bracht raad. Hoewel dat in het begin nog wat moeizaam ging: "Eerst vonden we de hele gang van zaken nogal beroerd. We werden overal bui­ten gehouden en we moesten ons contract aanhouden bij de oude clubs. Ik ben er toen in de onderhandelingen goed uitgesprongen, omdat er juist op dat moment nogal veel vraag naar me was."
 
In het elftal van FC Utrecht is Leo van Veen dan ook pas dit seizoen volledig tot ontplooi­ing gekomen. Dat was misschien wel eerder gebeurd, wanneer de situatie bij DOS gun­stiger was geweest. Van Veen echter: "Op bepaalde punten. die nu pas goed tot hun recht komen zou je kunnen zeggen dat de jaren bij DOS verloren jaren zijn geweest. Maar de ene speler komt al wanneer hij acht­tien is en de ander pas op mijn leeftijd. Er zijn spelers die eerder aan topvoetbal toe zijn, maar dan ook vaak eerder worden afge­schreven. Bovendien kun je aan de andere kant ook nog zeggen, dat DOS weer het voordeel had dat je er eerder aan bod kwam: je kreeg er sneller een kans."


 
Dat Leo van Veen nu sterk is opgekomen en de centrale figuur bij Utrecht is geworden, dankt hij voor een belangrijk deel aan trainer Bert Jacobs. Van Veen:  “Jacobs maakt je sterk op je positieve punten, die benadrukt hij. Hij laat niet iemand die goed kan sprinten op het middenveld spelen. Bij mij wijst hij vooral op het balbezit, op het aanspelen van de opkomende spelers. Dat om het over­zicht, dat ik schijn te hebben, uit te buiten. En als dat succes heeft, krijg je meer zelfvertrouwen." Dat zelfvertrouwen, dat Van Veen in het verleden bij DOS zo sterk miste, is er nu dus wel.

Maar legt de belangrijk­heid van Van Veens rol geen druk op hem? Het hele elftal lijkt om hem heen te zijn gebouwd. Van Veen: “Ik vind het wel prettig te weten dat je belangrijk bent voor het team. En ik weet anderzijds dat ik zeker niet de enige belangrijke man ben."


 
Toch werd het belangrijke bekerduel met Haarlem, waarin Van Veen pas halverwege inviel, niet gewonnen en dan waren er ook nog de wedstrijden dat Utrecht met Van Veen slecht speelde. "De wedstrijden tegen Go Ahead en Groningen vooral. We stonden met 3-0 en 2-0 voor en speelden toch nog gelijk. Ik geloof dat het juist in die wedstrijden gelegen heeft aan de spelers met een rol als de mijne. Achteraf voel je dan: dat is ook mijn fout geweest. Maar we hebben daarvan wel geleerd dat we nog te veel aanvallen, ook al is dat al minder dan vorige seizoen. Dat we van die wedstrij­den hebben geleerd is bijvoorbeeld tegen PSV bewezen."
Na die mindere wedstrijden bleek trouwens weer de positieve instelling van Bert Jacobs. Van Veen: "Voor elke wedstrijd hebben we een bepaalde trainingsopbouw naar het tactisch concept. Als we verloren hebben en na die twee gelijke spelen, volgde er geen strafexpeditie, maar bereidden we ons gewoon voor op de volgende week."

Eerder geplaatst in Voetbal International in 1971

 

 

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.

Reactie plaatsen