Een dagje met Joop van Mourik
Hij mist eigenlijk alle uiterlijke kenmerken, die tedere gevoelens oproepen bij het doorsnee- voetbalpubliek. Joop van Mourik oogt met z'n 1,95 meter en 97 kilo, in z'n vakantie beangstigend snel oplopend tot 105, bonkig en log, beschikt over een gebrekkige techniek en gaat regelmatig zó bikkelhard op een tegenstander in, dat de rillingen je over de rug lopen. Joop van Mourik wekt, kortom, geen enkele associatie op met een vedette, maar diezelfde kolos is niettemin al een jaar of vier de favoriet van de supporters van FC Utrecht. Zelfs nu Joop zich allerminst zeker weet van een basisplaats, is zijn populariteit in de Galgenwaard alleen maar aangezwollen. Als de FC maar even in de versukkeling dreigt te raken, klinkt het "Jopie, Jopie" dreigend in de richting van trainer Han Berger. VI verbleef een wedstrijddag lang in de omgeving van Utrechts' kleurrijkste en populairste voetballer. Na dat merkwaardige dagje mag Joop van Mourik, 32 jaar alweer, zichzelf bovendien uitroepen tot de vlotste babbelaar van de Galgenwaard.
Die zondagmorgen wijst niets erop dat Van Mourik over een paar uur aan de bak moet tegen een toch niet onaanzienlijke tegenstander: Sparta. Hij zakt ontspannen onderuit in zijn onlangs betrokken woning boven het café, waarvan hij zich binnenkort eigenaar mag noemen. Van Mourik blijkt een kostelijk verteller. De koffie wordt koud, de boterstaaf blijft lang onaangeroerd. Ik moet Van Mourik er zelfs op attent maken dat het tijd wordt te verkassen naar Maarssen, waar de selectie van FC Utrecht kort vóór de wedstrijd bijeenkomt.
Van Mourik: "Tja, die populariteit kan ik alleen maar verklaren door m'n inzet; iemand die hard werkt wordt meer gewaardeerd dan 'n ander. Als ik bij pressie de lucht inga, dan gebeurt er van alles, de mensen signaleren dat. Als voetballer stel ik natuurlijk weinig voor, maar ook door m'n achtergrond spreek ik de mensen kennelijk aan. Ik ben een arbeidersjongen, ben opgegroeid in een volksbuurt. Ik heb altijd in Utrecht gewoond, ook toen ik bij Holland Sport en HVC speelde. Ik zou ook geen dag zonder Utrecht kunnen.
De mensen weten dat, ik ben één van hen, dan nemen ze m'n matige kwaliteiten op de koop toe. Het gekke is, dat ik vroeger wel erg talentvol was, ik kon vreselijk goed passeren. Ik woonde in een blinde straat die uitkwam op de muur van het militair hospitaal. Die muur was zo'n 250 meter lang. Elke dag liep ik met een tennisballetje een-tweetjes te maken tegen die muur. Ik versleet elke week één paar gymschoenen, maar m'n vader zei daar nooit wat van. Die was zelf voetballer geweest. Als ik een grote winkelruit bij C&A had ingeschopt, dan zei-ie nóg niks, maar als ik een koekje gejat had, dan kreeg ik flink op m'n sodemieter. Op het moment dat ik in de derde klas van de lagere school zat, was ik al een erg grote goser, de jongens van de vijfde en zesde klas vochten om mij in het doel te zetten. Ik dook overal op, grint of gravel of straatstenen, ik dook constant. Later ging ik wat meer meevoetballen, ik was technisch de beste."
Het loopt inmiddels tegen elven, terwijl Van Mourik om elf uur in Maarssen moet zijn. We springen in z'n auto en jakkeren naar Maarssen. Z’n passeertechniek is ook in het verkeer onnavolgbaar, stoplichten hebben voor Van Mourik geen functie. In Maarssen blijken alle selectiespelers al aanwezig. Het grootste deel van de groep houdt zich bezig met een merkwaardig biljartspel met één witte en één rode bal. Alleen de rode bal moet geraakt worden, een vierkant houten kastje met vier poortjes verhoogt de moeilijkheidsfactor. Van Mourik kan lang meekomen,maar moet tenslotte afhaken. Van Mourik; “We hadden een mooie speeltuin in de buurt. De leider richtte een voetbalclubje op, we speelden op een zandveldje met kalk. Vooral als het geregend had, kwam ik spierwit thuis. Van Hanegem kwam daar ook vaak. Met ‘poten’ werd ik meestal als eerste gekozen en Willem als tweede. Geloof je niet, hè? We honkbalden daar ook vaak, Willem was daar erg sterk in, hij sloeg regelmatig ballen over het ziekenhuis heen. Maar met voetballen liet-ie gauw het koppie hangen. Als iets hem niet beviel, dan maakte hij dat bekende gebaar, riep ‘Ik schei d'r mee uit’ en ging naar huis. Ja, ja, toen had ie dat al. Willem is pas laat naar Velox gegaan, daar hebben we nog een tijdje samengespeeld.
Maar ik speelde eerst voor DWS'-1. Ik was veertien toen ik al in het eerste elftal speelde, dat kwam toen uit in de derde klas. Ik leek achttien, negentien jaar, dus dat viel niet erg op. Zaterdags speelde ik in de A-junioren, zondags in het eerste. Roofbouw? Ben je gek. Ik was zondags na de tweede wedstrijd van het weekend niet eens moe. Die jongens van tegenwoordig worden verpest. bij ons zie je die gastjes van het jeugdplan van dertien, veertien jaar al uitgebreid op de massagetafel liggen, belachelijk. Als ik vroeger een doodschop had gehad, dan kreeg ik een natte spons op m'n knie en dan was het: lopen, joh. We deden alles op de fiets, ook naar Vianen en Breukelen. Tegenwoordig moeten die gastjes al per auto als ze naar de andere kant van de stad moeten. Ik speelde bij de junioren als spil en zondags in het eerste op het middenveld. Op mijn vijftiende ging ik werken, net als m'n vader de bouw in. Ik bleef achttien jaar lang bij dezelfde baas als centraleverwarmingsmonteur. Ik heb pas opgezegd, nu ik dat café ga exploiteren."
De taktische bespreking. Trainer Han Berger legt de taktiek kort en zakelijk uit, geen slap geouwehoer. De bespreking duurt maar een kwartier, maar het wordt me volstrekt duidelijk hoe Utrecht straks moet gaan spelen. Niemand heeft vragen. Van Mourik: "Berger is geen slechte trainer, zeker niet. Z'n oefenstof is goed gevarieerd, dat heb ik wel 'ns anders meegemaakt. Bij HVC bijvoorbeeld, met Bas Paauwe. Een erg aardige man, maar we deden op elke training hetzelfde. Op een gegeven moment gingen we ons daarover beklagen, er werd een gesprek geregeld met het bestuur. Maar toen gingen ze ineens allemaal zitten zeuren over zaken als broodjes of soep voor de wedstrijd. Toen ben ik opgestaan en heb het hele verhaal over de aanpak van Paauwe verteld. Vervolgens kreeg ik de joker toegespeeld, ik moest maar vertrekken. Ik baalde als een stier. Door die saaie trainingen was m'n gewicht inmiddels opgelopen tot 110 kilo. Op de laatste dag van de transferperiode kon ik ineens kiezen uit drie clubs: NEC, Wageningen en FC Utrecht. Ik koos natuurlijk voor Utrecht, dat was altijd m'n ideaal geweest.”
We vertrekken naar het stadion, Berger verwacht een kleine overwinning op Sparta. In de kleedkamer breekt er kort vóór de wedstrijd een lichte paniek uit als Utrecht de experimentele opstelling van Sparta verneemt: Van Staveren en Peltzer blijken uit het team te zijn verdwenen. Het eerste kwartier weet Utrecht dan ook absoluut geen raad met Sparta, maar naarmate de wedstrijd vordert krijgt de ploeg meer vat op het gebeuren. Het wordt tenslotte 2-2, een terechte uitslag. Maar Joop van Mourik speelt geen beste wedstrijd. Ik moet hem na afloop tot m'n spijt meedelen dat ik hem niet meer dan een ‘vijfje’ kan toekennen voor het sterrenteam. Van Mourik: "Je doet maar joh, ik heb bijna altijd een ‘vier’of ‘vijf’ bij jullie. Dat zal wel aan m'n type spel liggen, dat spreekt journalisten kennelijk niet zo aan. Dat bikkelen is eigenlijk al bij DWSV gegroeid, als veertienjarige in het eerste elftal moest je er uiteraard de beuk ingooien om overeind te blijven. Op mijn vijftiende verhuisde ik naar Velox, de betaalde jeugd werd toen net in het leven geroepen. Ik werd toen in de spits gezet door Daan van Beek. Dat was helemaal niet zo'n harde, maar dat beuken ging er bij mij niet meer uit.
Ik was net achttien toen ik in het eerste kwam; ik speelde eens tegen Barry Hughes, die speelde toen voor Alkmaar, geloof ik. Barry begon meteen in dat gebroken Engels van hem: ‘Zo kleine jongen, ik schop jou straks helemaal dood.’ Nou ja, als ze me gaan lopen etteren, dan moeten ze het maar weten ook. Ik ging dus even op z'n tenen staan en Barry haalde meteen woedend uit met z'n knie tegen m'n kont. Precies voor de neus van de grensrechter. Hij kon meteen vertrekken, we stonden met 1-0 achter, maar nadat Barry eruit moest - hij werd voor vijf weken geschorst - wonnen we met 2-1. Jan Notermans is er ook 'ns uitgestuurd tegen me. Ik pakte hem bij wijze van grap bij z'n oorlel en zei: ‘Zeg kleine, hou je je een beetje rustig’ en Jan geeft me toch een schop, weer precies voor de neus van de grensrechter. Hij moest er uit, kreeg vier weken aan z'n broek."
Van Mourik: "Zeg meneer Wellinga, ik had u altijd bij de eerste drie, maar na vandaag zal ik u tot de laatste drie moeten rekenen. Ik mocht geen zak vandaag, u floot alles af!". Wellinga: "Zeg, Joop: schei eens uit met dat u, wil je?" Van Mourik: "Goed Siempie, maar ik blijf je slecht vinden, je liet me vandaag helemaal niet in m'n spel komen". Wellinga: "Nee Joop, jij gebruikte bij elke actie je kont en dat mag niet". (Demonstreert vervolgens in de bomvolle bestuurskamer hóe Joop z'n kont gebruikte, tot stomme verbazing van de bestuursleden.) Van Mourik: "Ach Siem, ga toch weg. Ik word misselijk van je." En Wellinga, vervolgens tegen mij: “Kijk, dat waardeer ik nou zo in Joop, hij is altijd oprecht, ook in het veld. Ik ben er heilig van overtuigd dat ie in het veld nooit opzettelijk overtredingen maakt, het ligt in z'n spel opgesloten maar je moet er wel voor fluiten natuurlijk."
Van Mourik: “Het is altijd hetzelfde met scheidsrechters, ze lopen altijd op Van Mourik te loeren. Ik wil best toegeven dat ik flink wat uitdeel, maar ik incasseer net zoveel en dáár wordt niet op gelet. Ik zal nooit de eerste zijn die echt rot gaat doen, maar als ze mij gaan pakken, dan hebben ze 'n goeie aan me. Zoals die keer toen Van Londen van De Graafschap naar me spuugde. Sorry, maar spugen vind ik nog veel erger dan schoppen. Die rochel bleef precies aan m'n oor hangen, ik ermee naar de scheidsrechter. Ik wijs op dat ding aan m'n oor en zeg tegen die man: "Doe je daar nou niks aan?" Hij weer: "Ik heb niets gezien". Hij dacht zeker dat ik die rochel zelf aan m'n oor had gehangen. Als een scheidsrechter zo reageert, dan regel ik m'n zaakjes zelf wel. Even later werd Van Londen dus inderdaad het veld afgedragen. Voorstoppers proberen je altijd uit, maar ze zijn er nog nooit in geslaagd mij eruit te schoppen. Of toch, één keer. Ik zat toen nog bij Holland Sport, we speelden tegen DOS. De bal komt bij de rand van het strafschopgebied, keeper Henk Verrips komt eruit en slaat boven op m'n knetter. M'n hele neus verbrijzeld, ik heb nu een plastic neusvleugel. Toch kopte ik die bal nog, maar hij huppelde net naast. Daardoor bleef DOS toen net in de Eredivisie. Het kan toch raar lopen, als ik die bal er toen had ingekopt, had FC Utrecht nu misschien in de Eerste divisie gezeten".
We vertrekken uit de gotische bestuurskamer van FC Utrecht die na het vertrek van Sinterklaas in een vuilnisbelt is herschapen en keren terug naar huize Van Mourik. Het café onder de woning is de volgende plaats van gesprek. Het is nog vrij rustig in de zaak die oogt als een gigantische, maar knusse huiskamer. Gedempt licht, huiselijke tafelkleden en een tiental rumoerige FC Utrecht-fans vormen het decor. Van Mourik: "Nee, ik heb dit café niet aan het voetballen te danken. Gerard Kragten (ex-sponsor van FC Utrecht), heeft me op het idee gebracht en me zakelijke steun verleend, anders had ik tot m'n 65ste in de bouw gezeten. Ik heb namelijk nooit veel verdiend met de voetballerij. Soms had ik daar wel eens moeite mee, als ik zag hoe andere gasten met kapitale salarissen er geen reet aan deden. Anderhalf jaar geleden wilde ik wat meer bij Utrecht, niet eens als salaris, ik vroeg om 3.000 gulden onkosten. Toen reageerde Utrecht heel lullig. “Als je niet wilt tekenen, dan sodemieter je maar op’, werd er gezegd. Witheet was ik. Maar ja, dan begint de training en dan teken je tóch. Ik dacht nog: ik ga lekker één jaar de centen pakken en voor de rest zoeken ze het maar uit. Maar als je dan eenmaal traint, dan ga je weer als een achterlijke tekeer, dan vergeet je alles weer. En verdomd, het afgelopen seizoen is mijn beste geweest. En aan het end van dat jaar kreeg ik er toch weer wat extra’s bij."
En dan te bedenken dat Bert Jacobs het helemaal niet zag zitten toen ik werd aangetrokken. Hij was nog op vakantie en toen hij terugkwam, stond ik ineens voor z'n neus. "Wat heeft Utrecht me nu geflikt door zo iemand aan te trekken?", vroeg-ie zich af. Nou in de eerste oefenwedstrijden heb ik hem al kunnen overtuigen. Ik herinner me een foto in VI van de wedstrijd tegen FC Köln dat je Wolfgang Weber en de keeper om me heen de lucht in zag vliegen, het leek wel of er een ontploffing had plaatsgevonden. Die ontploffingen zullen nog wel een tijdje te zien zijn in de Galgenwaard."
Eerder geplaatst in VI in 1978
Reacties
Café Engelenburg is joop zijn café hij is daar elk weekend in het café van hem in Utrecht
.Dus zoek hem op zou ik zeggen.
Hallo Joop , ik ben bezig met het eeuwfeest van SHS/Shveningen/Holland Sport.
Graag zoy ik je als speciale gast uit willen nodigen
Sorry voor de foutieve tekst , maar ik ben op zoek naar het adres en of tel nummer van Joop van Maurik.
grote toppertje
Hoi Joop gaat alles goed met je,ik keek afgelopen Zondag naar de TV en zag je voorbij komen Ik weet niet of je nog weet wie ik ben J.v Hemert G spanings En John Willems Gerrit en John waren mijn collegas bij Geitenbeek
Ben nu 74 Jaar en zit nog in de verkoop CV materialen
Groetjes en het allerbeste
Beste Joop kun je ons nog herinneren monteurs uit Tilburg.
Leuke tijd gehad met jou bij geitenbeek.
Groetjes
Beste Joop
Ik vond het het heel leuk om dit te lezen, dat je zo sterk was als een beer, ze hadden het ook bij voetbal vi met Derkse en boskamp over jouw .Groetjes Joop
Reactie plaatsen