De veel te korte carrière van Gert Kruys
Gert Kruys, Jan Wouters en Frans Adelaar vormden ooit het meest talentvolle middenveld in Nederland. Maar alleen Wouters haalde de absolute top. Kruys en Adelaar moesten al vroeg afhaken door zware blessures en zullen nooit weten waar hun plafond lag. Toch kijkt Kruys (46) met plezier terug op een kleine carrière met grote momenten.
Gert Kruys was eerder trainer van de profclubs Cambuur Leeuwarden, FC Den Bosch en De Graafschap. Hij werkt nu als coach voor het relatief kleine FC Dordrecht. ‘Toch ben ik heel tevreden met deze job. Ik sta nu eenmaal het liefst twee keer per dag op het veld met een groep, het mooiste dat er bestaat. We zeggen wel eens gekscherend tegen elkaar: jammer dat die wedstrijden erdoorheen fietsen. Het leukste vind ik een team beter te zien worden. En in de anderhalfjaar dat ik hier nu zit, zie ik dat gebeuren. FC Dordrecht is ook als club op alle fronten vooruitgegaan. Ik zit dus lekker in mijn vel, hoewel ik bij grotere clubs heb gewerkt. Door de jaren heb ik heel wat ups en downs meegemaakt en daardoor leer je relativeren. Dit is een wat bescheidener club, maar ik kan hier heel goed mijn ei kwijt’.
Kruys is geboren en getogen in Utrecht. Hij groeit op in de wijk Pijlsweert. ‘Dit was een typische volksbuurt met mensen van allerlei komaf. Bij mij overheerste het Noordse Park, waar ik voor mijn gevoel dag en nacht aan het voetballen was. Daar speelden jongens als Ben Rietveld en Ton de Kruyk, die later ook het eerste van FC Utrecht haalden. Zij kwamen van de wijk De Rode Brug. Daar werden hele straatvoetbalcompetities afgewerkt. Mensen uit de buurt zetten doelen neer en dan speelden we tegen de Betonbuurt, de Rode Brugboys, noem maar op. Daar werd je als voetballer gevormd. Prachtige tijden. We speelden zelfs wel eens interlands, zoals Nederland-Marokko. Wij waren dan meestal met z’n tienen en die Marokkaanse jongens met z’n vijftienen, omdat wij toen veel beter waren. Als je nú zo’n wedstrijdje zou spelen, zouden de Néderlandse jongens beter met z’n vijftienen kunnen zijn, haha!’
Op school behoort Gertje Kruys niet tot de modelleerlingen. ‘Ik ben zelfs een keer op één dag drie keer de klas uitgestuurd, was echt een boeffie. Ik had lak aan alles, doordat ik ervan overtuigd was dat ik toch profvoetballer zou worden. Toch heb ik de havo afgerond en ik heb zelfs nog een tijdje op het atheneum gezeten. Ik was toen bevriend met Lubert-Jan Vonhoff, de zoon van de burgemeester. In die tijd had ik vriendjes uit alle kringen, dat was goed voor mijn ontwikkeling. Ik heb nog een jaar in de klas gezeten met Jan Willem van Ede, later doelman van FC Utrecht. Jan Willem was een echte studiebol. Ik heb nog eens een proefwerk van hem overgeschreven. Het atheneum heb ik niet afgemaakt, maar ik heb een fantastische tijd jeugd gehad’. Kruys groeit op in een hecht gezin, met een vier jaar oudere zus. Gertje heeft vooral een warme band met zijn vader. ‘In militaire dienst is bij hem in Nederlands-Indië een spierbal weggeschoten en hij kreeg een schot in een enkel. Daarna is hij ook nog eens in een ravijn gevallen, waarbij een aantal mensen op hem terechtkwam. Daardoor kreeg mijn vader mentale problemen. Gelukkig heeft hij er een heel goed pensioen aan overgehouden. Later is hij voor zichzelf begonnen in grint en compost. Maar lichamelijk takelde hij steeds verder af. Dat kon hij heel moeilijk verkroppen’.
Vader Kruys is een van de fanatiekste DOS-supporters. ‘Hij had zelf nog in het derde gespeeld. Ik heb hem nooit in actie gezien, maar heb gehoord dat-ie aardig kon voetballen. Mijn vader vrat per wedstrijd van DOS twee pakjes sigaretten op, zo nerveus was hij. Hij nam me al mee naar de oude Galgenwaard toen ik een jaar of vijf was. Als DOS had gewonnen, aten we thuis gele vla met zwarte pruimen, de kleuren van DOS dus, met slagroom erop. Na een nederlaag at hij helemaal niets. Toen ik negen was ontstond FC Utrecht na de fusie met Elinkwijk en Velox. Mijn pa bleef de nieuwe club volgen. FC Utrecht speelde met ongelooflijk veel flair. Ik werd net als mijn vader een enorm fanatieke supporter. Als er één trots was dat ik later bij FC Utrecht ging spelen, dan was hij het wel. Het grappige is dat ik nu bij mijn zoon Rick ook die clubliefde herken. Dat zit kennelijk in de genen’. ‘Mijn vader overleed in 1991, nog geen 64 jaar oud. Ik mis hem nog elke dag. Ik heb zijn dood altijd weg willen duwen.
Toen ik trainer was van Cambuur, reed ik regelmatig naar huis, in Utrecht. Dan had ik echt het idee dat hij achter me in de auto zat. En dat voel ik nóg wel eens. Dat kun je niet uitleggen. Hij heeft gelukkig nog wel mijn voetbalcarrière meegemaakt, ging ook overal mee naartoe. Hij nam ook altijd mijn wedstrijden door na afloop, zoals ik dat nu precies hetzelfde met Rick doe. Dan zij hij: “jochie, je hebt goed je best gedaan, maar sommige dingen kunnen nog wat beter”. Hij heeft nog mijn zware blessure meegemaakt waardoor ik werd afgekeurd. Daar heeft hij veel last van gehad. Hij zat in een verzorgingstehuis waar ook de fysiotherapeut van FC Utrecht werkte. Op een dag werd ik daar behandeld toen mijn vader binnenkwam. Hij schoot meteen vol toen hij me zo zag liggen’.
In clubverband begint Gert Kruys op zesjarige leeftijd te voetballen bij Utrechtse Boys. ‘Een klein clubje, ik heb er een heel leuke tijd gehad, ook al dankzij trainer Henk Oerlemans. Die kon je helemaal gek maken. Hij had ook heel rare gewoontes. Zo droeg hij ’s zomers altijd witte schoenen en die spoot hij zwart als het winter werd. Als het nieuwe seizoen weer begon, spoot-ie ze weer wit. Hij praatte ook graag in het Engels. Dan riep hij constant: “Come on, boys!” Dankzij hem durfde je de hele wereld aan. Dat had ik later bij FC Utrecht met Barry Hughes, ook een enorme motivator’. Op zijn vijftiende belandt Gert Kruys in het Jeugdplan van FC Utrecht. In die tijd heeft de club alleen een eerste en tweede elftal. Zij laat daarom talenten van amateurverenigingen meetrainen, die in hun eigen team blijven voetballen. ‘Daar zijn veel talenten uit voortgekomen, zoals Jan Wouters, Jan Willem van Ede, Robbie de Wit, Willy Carbo, Herman Verrips en Jan van de Akker. Op een gegeven moment speelden er heel veel Utrechtse jongens in het eerste. Een enorm verschil met tegenwoordig.’
Kruys ontwikkelt zich tot een dynamische rechtshalf met een behoorlijke techniek en een passeeractie. Hij komt op zestienjarige leeftijd in de selectie van het tweede elftal. ‘In die tijd speelde ik op het middenveld met Jan Wouters en Frans Adelaar. We waren toen al heel complementair. Ik hoefde amper te verdedigen, Jantje deed al het vuile werk. Hij kon niet alleen fantastisch voetballen, maar ook heel goed afbreken. Frans daarentegen had een geweldige trap en een enorm afstandsschot. Ik was de diepgaande man met een geweldige dribbel en ik kon een aardig steekballetje geven.’ De concurrentie voor een plaats op het middenveld is moordend, zeker als Willem van Hanegem in 1979 naar Utrecht komt.
‘Vergeet ook niet dat de club in die tijd rond de derde, vierde plaats speelde. Ton de Kruyk stond min of meer op mijn positie, je had Gerard Tervoort ook nog. Op een gegeven moment kwam Jan Wouters erin, Frans Adelaar volgde later en tenslotte kwam ook ik in het eerste. Trainer Han Berger zij steeds: “Geduld, heb geduld”. Maar je wordt toch onrustig, zoals Rick dat nu wel eens wordt.’ Pas medio 1981 wordt de middenvelder vaste basisspeler, ook al door een blessure van De Kruyk. Kruys is dan al twintig. ‘Ik vond dat heel vervelend voor Ton, nog altijd een vriend van me. Ik had veel respect voor Ton, omdat hij buiten het voetbal ook nog fulltime politieagent was. Maar als hij inviel, deed hij dat met hart en ziel.
Bennie Rietveld was onze supersub. Toen Hughes nog trainer was, vond Bennie het zelf wel eens nodig in te vallen. Hij deed dan zijn trainingsbroek uit en ging uit zichzelf warmlopen. Hughes was stomverbaasd en hij vroeg: “What the fuck loopt die Rietveld nou te doen?” maar Bennie bespeelde het publiek dan waarop Hughes hem er wel in móést zetten.’ Hughes is een trainer die Kruys aanspreekt. Dat geldt ook voor Ger Blok, coach van Oranje Onder-18 en het Olympisch elftal. Dat was ook een heel leuke trip. Als we op stap gingen, gaven we de hele kroeg een rondje. Moesten we drie gulden afrekenen! Kees Jansma was mee als verslaggever van VI. Toen hij lag te slapen hebben Robbie de Wit, Cor Lems en ik zijn bril vol gesmeerd met scheerschuim en tandpasta, en in het vliegtuig hebben we zijn veters aan elkaar gebonden. Die trip zal Kees niet gauw hebben vergeten.’
Kruys leert tijdens zijn eerste jaren in de selectie van FC Utrecht vooral veel van Van Hanegem. ‘Het grappige is dat ik Willem drie keer heb meegemaakt: als medespeler bij FC Utrecht, als trainer van de amateurs van Holland en als assistent bij FC Utrecht. Hij kon je geweldig details aanreiken, zoals hij dat bij Rick nu ook weer doet. Zo wonnen we eens met 7-1 van Veendam, ik maakte twee goals. Willem was assistent van Nol de Ruiter. Na afloop liep ik natuurlijk geweldig met mijn borst vooruit, totdat Willem me bij zich riep. Hij gaf me aan dat ik 25 minuten lang van alles fout had gedaan.
Onlangs won Rick met 7-1 van Sparta, l’histoire se repête. Rick vond dat hij heel veel goeie balletjes had gegeven. Maar Willem vertelde vervolgens wat Rick allemaal fout had gedaan. Fantastisch toch? En het gekke is dat Willem zich die wedstrijd tegen Veendam nog precies kon herinneren toen ik op bezoek was bij hem in zijn periode als Feyenoord-trainer. Hij heeft een ongelooflijk geheugen.’ Maar wat geeft Van Hanegem nou precies aan? Kruys komt met een voorbeeld. ‘FC Utrecht speelde dit seizoen bij PSV, ik zat op de tribune. Rick ging vaak heel diep, over Timmy Simons heen. Die liet dat bewust toe, want Simons zag dan dat Rick niet aangespeeld kon worden. Willem hamerde daar vervolgens tijdens de training op met positiespelletjes en zei dan: “Blijf er veel meer uit en zorg ervoor dat jij bepaalde spelers kan steken”. Tegen Vitesse zag ik Rick daarna al veel beter spelen. Ik was zelf vroeger ook veel te gretig en ook dat gaf Willem dan aan.’ Ook qua hardheid steekt Kruys veel op van De Kromme. ‘Het was in het najaar van 1980, we speelden in het UEFA Cup-toernooi tegen het Roemeense Arges Pitesti. Uit was het 0-0 geworden en in de Galgenwaard bleef het ook heel lang 0-0, de wedstrijd zat muurvast. Toen gáf me die Kromme een tegenstander toch een joekel… “Wat doet die Willem nou?”, hoor ik Berger nóg vertwijfeld roepen. Maar die Roemenen waren helemaal de kluts kwijt en een minuut later lag de bal bij hen in het netje. Het werd uiteindelijk 2-0.
Zoiets heb ik ook eens gezien bij FC Utrecht-PSV. Willem was al een paar keer flink aangepakt door de Zuid-Koreaan Jung-Moo Huh. Plotseling pakte Willem hem bij zijn strot en liet hem niet meer los. Die Huh werd steeds geler. Daarna was-ie een stuk rustiger. Bij FC Utrecht speelden we altijd jong tegen oud. De jonkies waren dan heel fel. Dan zette Willem zijn elleboog omhoog en liep je als het ware zó in het mes. Bij hem kwam je nooit aan de bal.’ Van Hanegem heeft ook buiten het veld streken, weet Kruys nog heel goed. ‘Op een dag stond Henk van der Vlag in het spelershome te biljarten. Willem stond te kijken en ging meespelen. Hij bakte er helemaal niets van. Op een gegeven moment zei Willem: “Zullen we eens een potje om geld spelen?” Vond Henk natuurlijk prima. Toen ging Willem pas écht biljarten en maakte hij Henk helemaal in.
Willem vertelde de jongens ook altijd anekdotes. Dan zei hij bijvoorbeeld: “Die nummer 14, Johan uhh…” dan wachtte hij even en riep een van die jongens: “Cruijff!” Dat deed hij heel vaak. En nóg, op tv bij Wilfred Genee bijvoorbeeld. Hij is niks veranderd. Medio 1982 beleeft Kruys zijn grote doorbraak, met Jong Oranje tijdens het traditionele toernooi in Toulon. Hij is een van de uitblinkers in een team met onder anderen de gebroeders Erwin en Ronald Koeman, Edward Metgod, René van der Gijp, Michel Valke, Wilbert Suvrijn, René Hofman en Fred Rutten. Coach Kees Rijvers noemt de middenvelder tot hilariteit van de andere spelers zelfs Ons Kruysje. ‘We voetbalden daar soms fantastisch, wonnen bijvoorbeeld met 4-3 van de Sovjet-Unie met drie schitterende goals van Van der Gijp. Dat jaar was voor mij sowieso al heel mooi: ik veroverde een basisplaats en we haalden de bekerfinale tegen AZ. Maar dat was toen over twee wedstrijden nog veel te sterk voor ons. In de Alkmaarderhout werd het zelfs 5-1’.
Begin jaren tachtig beleeft FC Utrecht financieel zware tijden. De spelers gaan zelfs de deuren langs om geld op te halen en nemen een grammofoonplaatje op. ‘We hadden zelfs een paar optredens, onder meer in het bekende tv-programma Op volle toeren. We moesten in colberts optreden, maar wat je daaronder aan deed, daar was je vrij in. Het was immers carnaval. De meesten van ons hadden een korte broek met gympen aan. Maar Ton de Kruyk kwam met jarretels en hoge hakken op. Geláchen dat we hebben’. Die humor stond ook centraal in de sportbeleving van de groep. ‘Voetbal was geen werk, maar nog steeds een hobby. Dat veranderde pas na de komst van jongens als Willem van Hanegem, Joop Wildbret en Gerard van der Lem. Ik heb ook nog samengespeeld met Leo van Veen, Dick Advocaat en Aad Mansveld. Dankzij hen werd het professioneler. Als jong broekie heb ik veel van die gasten geleerd.’ Kruys blijft zich goed ontwikkelen, bondscoach Kees Rijvers verwacht zelfs dat het talent in Oranje komt.
Maar eind 1984 komt er een abrupt einde aan de perspectiefrijke vooruitzichten van de Utrechter. Tijdens een training loopt hij een uiterst gecompliceerde beenbreuk op. Hij is dan pas 23 jaar. ‘Het gebeurde op een kunstgrasveld. Ik draaide weg toen Adelaar inkwam. Op een normaal veld glijd je door, maar nu bleef mijn voet staan. ik zag meteen het bot eruit steken. Dat was eigenlijk het einde van mijn carrière. Ik heb nog wel veel wedstrijden gespeeld na een heel lange revalidatie, maar nooit meer mijn normale niveau gehaald. Waar ik de meeste problemen mee had, is dat het publiek riep: “Kruys, breek je andere been ook maar!”, als ik voor minder speelde. Daarvóór was ik nota bene razend populair en stond ik nog bij de eerste tien op de ranglijst Speler van het jaar van VI.’
De middenvelder verliest zelfs zijn basisplaats op een vervelende manier. In de aanloop naar het seizoen 1986/87 speelt FC Utrecht zijn presentatiewedstrijd tegen Nottingham Forest. Kruys zit woedend op de bank. Het is tevens het afscheidsduel van Ben Rietveld. Als de supersub een publiekswissel krijgt, loop Kruys geëmotioneerd met zijn vriend mee om hem naar de kleedkamer te begeleiden. Daar krijgt Kruys te horen dat hij alsnog moet invallen, maar dat weigert hij. ‘Ik was pislink, maar ook nogal eigenwijs.’ Kruys wordt daarop uitgeleend aan RKC, dat in de Eerste Divisie uitkomt. ‘Ik had er ook best een leuk half jaar. Maar halverwege het seizoen 1986/87 kon ik terug naar FC Utrecht, vooral op advies van Van Hanegem, die inmiddels assistent-trainer was. Het ging ook nog aardig, maar ook in die periode was ik niet de oude Kruys. Ik kon die enkel niet goed meer afwikkelen.’ Het seizoen daarop speelt hij nog zes duels, maar dan valt het doek definitief. ‘Ik scheurde mijn kniebanden, thuis tegen Volendam. Het ging helemaal niet meer en er werd een afkeuringsprocedure gestart. Ik ben toen echt in een zwart gat gevallen, wilde niets meer met voetbal te maken hebben en kon ook geen wedstrijden bezoeken. Ik heb me wel afgevraagd hoever ik was gekomen als ik die blessure niet had gehad. Ik heb zelfs dicht bij de selectie van het Nederlands elftal gezeten.’
‘Ik heb ook mooie hoogtepunten meegemaakt, zoals de Europa cup-wedstrijden, de bekerfinales tegen AZ en het duel met Ajax in 1982 toen ik rechtstreeks tegen Cruijf speelde. Geweldig. Het werd 3-1 en kort voor tijd viel de toen zeventienjarige Marco van Basten in. Een ander hoogtepunt was met Jong Oranje tegen Jong Spanje: 5-0. Wim Kieft en Van Basten speelden in de spits, met verder Rijkaard, de Koemannetjes, Wouters, noem maar op. En niet te vergeten de twee duels met het grote Dinamo Kiev. Voor de thuiswedstrijd zei trainer Nol de Ruiter nog dat we alleen maar over de grond moesten spelen, want bij die gasten stonden allemaal reuzen achterin. Wij, als kabouters, zouden in de lucht kansloos zijn. Maar na twintig minuten kopte ik 1-0 in! Ik rende naar de bank en riep tegen De Ruiter: Trainer, deze kabouter kan toch wel aardig koppen hè?” We wonnen met 2-1, de enige Europese nederlaag van Kiev in dat seizoen. Uit verloren we met 4-1, toen zag je pas hoe goed die gasten konden voetballen.’
Na zijn afkeuring is Kruys even taxichauffeur. ‘Best een leuke tijd, maar het was mijn wereld niet. In die periode had ik daarom mijn trainersdiploma’s gehaald en ben daarmee aan de slag gegaan. Ik heb nog even bij Holland gevoetbald. Daar had ik wel pijnstillers voor nodig. Ik vroeg me trouwens af of het dat wel waren. Want door die pillen ging ik als de brandweer.’ Het ligt voor de hand dat Kruys, die vrijwel zijn gehele carrière bij FC Utrecht speelde, ooit trainer wil worden bij zijn club. ‘Maar ik zou ook heel graag bij een andere Eredivisieclub werken, of een goede hoofd opleiding kunnen zijn op basis van mijn eigen ervaringen. Ik zou verder graag nog eens naar het buitenland gaan, maar ooit werken mét Van Hanegem lijkt me ook geweldig.’
Bert Nederlof
Eerder geplaatst in Voetbal International op 23 januari 2008
Reacties
Mooi open verhaal, hij kan wel een avondvullend programma beginnen.
Reactie plaatsen